In de oeverloze drang tot ‘professionalisering’ vergeten we in welzijnsland de mens: de hulpvrager, en ook de hulpverlener. Op twitter las ik er een hartenkreet over.
@kbaesjou waarom moet er een SMARTgeformuleerde hulpvraag liggen om iemand ergens aan te melden? Een noodkreet is toch genoeg? #frustratietweet #welzijn
@wouterbruijning Omdat we het in welzijn ‘nodig vinden’ om evidence-based te werken, ipv gewoon contact te maken?
@kbaesjou en dit gaat over een instelling voor mensen met een beperking..die zijn niet zo goed in hulpvraag formuleren..doorgaans dus
@wouterbruijning Eh, da’s idd lastig. En hoe belangrijk is het denk je dat zij daar hulp bij krijgen? Anders gezegd- voor WIE is het belangrijk?
@kbaesjou ze moeyen gewoon eens naar het verhaal van deze mensen luisteren. Idd contact maken, en dan de rest
@wouterbruijning Ik ga je iets verklappen. Dit geldt niet alleen voor deze mensen… 😉
Vlammend commentaar
Zo kreeg ik een idee voor een (hernieuwd) vlammend commentaar op de wasstraat waar hulpvragers doorheen gedouwd worden. Ik moest wel kiezen welk onderwerp ik eruit zou lichten. Hierover is erg veel te vertellen- en dan zijn 350 woorden volstrekt ontoereikend. Waar ik het vooral over wil hebben is contact maken.
Contact maken is mijn inziens de basis van welzijnswerk. Protocollen, richtlijnen, decreten, aanwijzingen: ze kunnen allemaal overboord. Onze core business is contact maken met mensen, en daarna overleggen wat er nodig is.
Training
Onlangs gaf ik training ‘Gebruik van internet in hulpverlening’ aan een groep maatschappelijk werkers in Bergen op Zoom. Ook daarin benadrukte ik dat het erom gaat dat men contact maakt- niet meteen verwijzen, afhouden, betuttelen.
Een deelnemer reageerde hierop met een prachtig verhaal. Hij begeleidde eens ongeveer een jaar een jongedame die hevig aan borderline leed. Aan het eind van de begeleiding vroeg hij haar wat haar het meeste geholpen had. Haar antwoord: “Het eerste gesprek. Toen mocht ik gewoon praten, jij luisterde en maakte me tot mens in plaats van borderliner.”
Deze manier van werken, dit contact maken ongeacht wie er voor je zit- daarin zit een, misschien wel dé fundamentele kracht van welzijnswerkers. Die mag toch niet verloren gaan door protocollen, richtlijnen, decreten en aanwijzingen?